Het is geen participatie als burgers op een inspraakavond alleen de kleur van een windmolen mogen bepalen

Artikel Volkskrant 06-05-2022: Link

Tekst:

De Volkskrant

INTERVIEW

Het bewijs is er, dus waarom wachten? Burgers kunnen de politiek helpen ingewikkelde crises op te lossen

Waar wacht Nederland nog op? In veel landen zijn positieve ervaringen opgedaan met een versterking van de democratie via burgerberaden. Het geduld van pleitbezorger Eva Rovers is bijna op.

Haro Kraak 6 mei 2022, 15:44

Het gaat nu eindelijk gebeuren, dacht schrijver Eva Rovers vlak voor de landelijke verkiezingen in maart 2021, niets staat een burgerberaad nog in de weg. Op dat moment probeerde ze al twee jaar politici ervan te overtuigen dat burgerberaden cruciaal zijn voor het oplossen van de grootste crises van deze tijd.

Zo’n beraad zou bestaan uit minstens 150 gelote burgers die een goede afspiegeling van de bevolking vormen, zich over een belangrijk probleem buigen, zoals de klimaatverandering, en dan een aantal concrete aanbevelingen voor beleid formuleren, waar politici ook echt wat mee moeten doen.

In de politiek lijken de geesten rijp voor zo’n democratische vernieuwing, vertelt Rovers (43) in haar Amsterdamse appartement. ‘Met een ruime meerderheid van 127 stemmen werd in oktober 2020 in de Tweede Kamer een motie aangenomen om onderzoek te doen naar de mogelijkheden van burgerberaden in ons stelsel. De steun was breed. Van Partij voor de Dieren tot VVD.’

Alex Brenninkmeijer, de oud-Nationale Ombudsman die in april overleed, deed het onderzoek en ging voortvarend te werk. In maart 2021 presenteerde hij zijn rapport, dat Rovers als volgt samenvat: ‘Burgerberaden: van harte aanbevolen. Laten we niet wachten. Ga het doen, ga ervan uit dat er fouten worden gemaakt en doe het de volgende keer beter.’

Mooi, dacht Rovers, het gaat gebeuren. En toen begon de langste formatie in de Nederlandse geschiedenis.

Het duurde zo lang dat Rovers besloot met enkele gelijkgestemden een opiniestuk te schrijven en alvast een passage voor het regeerakkoord aan te bieden. Er zou een landelijk klimaatburgerberaad komen, schreef ze. ‘Dit burgerberaad krijgt een serieus mandaat om maatregelen voor te stellen die de klimaat- en ecologische crisis tegengaan.’

Tevergeefs. In het regeerakkoord stond vervolgens wél de bijzonder vaag geformuleerde zin: ‘We betrekken burgers actief bij het klimaatbeleid.’

Het besef dat er wat moet gebeuren om de democratie uit het slop te trekken, is tot veel politici doorgedrongen, zegt Rovers. ‘Maar ik heb het idee dat er nog een duwtje nodig is.’ Dat duwtje geeft ze met haar nieuwe boek Nu is het aan ons, dat op plek 3 binnenkwam in de bestseller top-60. Rob Jetten, minister voor Klimaat en Energie, nam onlangs het eerste exemplaar in ontvangst.

En, is Jetten al om?

‘Hij was vooral geïnteresseerd in hoe je burgerberaden moet organiseren, inhoudelijk leek hij al overtuigd. Hij heeft in een Kamerbrief gezegd dat hij het onderzoek van Brenninkmeijer wil meenemen in een visie over burgerparticipatie met betrekking tot klimaatbeleid. Dat is nog zo algemeen geformuleerd. Maar ik heb goede hoop dat hij binnenkort zal zeggen: we gaan burgerberaden organiseren.’

Het zou ook wel bij D66 moeten passen, zo’n democratische vernieuwing.

‘Het past binnen een breed scala aan partijen: D66, GroenLinks, CDA en Volt hebben het in hun partijprogramma staan. Forum en PVV hebben hun mond vol van meer macht aan de bevolking, maar het krijgt nog geen vervolg. Het ontbreekt aan democratische verbeeldingskracht. Het besef moet indalen dat je burgers niet alleen nodig hebt voor steun, maar ook voor hun kennis, creativiteit en ideeën.’

U schrijft: politici moeten burgers vertrouwen. Waarom doen ze dat niet?

‘Er wordt vaak gezegd: mensen vertrouwen politici niet meer. Maar ik denk dat het probleem de andere kant op veel groter is: dat de politiek burgers niet vertrouwt. Burgers worden onderschat. Maar ik denk dat het verder gaat: politici hebben een vertekend beeld van de bevolking. Ze worden vooral geconfronteerd met boze mensen. Wie komt er op een inspraakavond? Wie laat van zich horen op sociale media? De mensen die het er niet mee eens zijn.

‘Dat is problematisch omdat het geen goede afspiegeling van de samenleving is. Bovendien schieten politici daardoor in een kramp: daar moeten we te allen tijde bij wegblijven. Terwijl je ook kunt denken: achter die woede zit iets. Als je apathisch bent, als je niets geeft om wat er gebeurt in het land, dan word je ook niet boos. Die woede wordt gevoed door een vorm van betrokkenheid. Ik denk dat het aan politici is om daarachter te durven kijken. En dan te zien: mensen willen blijkbaar meepraten. Maak dat dan mogelijk. En doe dat op tijd. Want dan voorkom je dat die betrokkenheid in frustratie eindigt.’

Vinden politici het eng om de controle uit handen te geven?

‘Uiteraard. Het is spannend als je mensen gaat betrekken en je belooft dat je ook echt iets gaat doen met wat ze te vertellen hebben. Je weet niet wat eruit komt. Dat vraagt om een andere mindset in de politiek. Je moet de samenleving zien als een gelijkwaardige partner, waarmee je over de grote uitdagingen van deze tijd kunt praten. Dat vergt ook dat je niet vantevoren al het beleid hebt dichtgetimmerd.’

Zoals de neiging is met de regeerakkoorden

‘Inderdaad. Dat wantrouwen hebben ze onderling al. Moet je voorstellen hoe ze naar burgers kijken. Er heerst een angst voor woede. Een angst om electoraal afgerekend te worden. Politici zijn constant bezig met proberen hun achterban te behouden en te vergroten. Dat leidt ertoe dat er voorzichtig wordt gedaan, dat er gedacht wordt voor mensen. Hoe gaan ze reageren, wat kan mij helpen om meer stemmen te krijgen, of in elk geval niet te verliezen? Dat is iets heel anders dan uitgaan van het idee: wat is het beste voor de samenleving?’

Uit een ‘gevoel van machteloosheid’ begon Rovers, die eerder biografieën schreef van Boudewijn Büch en Helene Kröller-Müller, vijf jaar geleden te schrijven over wat je als individu kunt doen aan de grote problemen van onze tijd: klimaatverandering, kansenongelijkheid, polarisatie. Na een onderzoek schreef ze het boek Practivisme, handboek voor heimelijke rebellen.

‘Toen heb ik geconcludeerd: dat individuele activisme is belangrijk, maar niet genoeg’, zegt ze. ‘Je hebt een systemische verandering nodig, met name in de manier waarop we besluiten nemen in dit land. Ik had toen al wat gelezen over burgerberaden. En ik raakte steeds meer overtuigd: we moeten het collectief doen. Dat is iets wat we een beetje verloren zijn in deze zeer geïndividualiseerde samenleving.’

In 2019 ging Rovers met haar vriend, de Vlaamse schrijver David Van Reybrouck, mee naar het permanente burgerberaad in Duitstalig België, dat net geïnstalleerd was. Van Reybrouck had in 2012 – toen de formatie in België al anderhalf jaar duurde – de G1000 opgericht: een burgerberaad van duizend Belgen. Het boek Tegen verkiezingen dat hij daarna schreef, inspireerde Oost-België om een permanent beraad op te richten, dat Van Reybrouck mee hielp ontwerpen.

‘Dat permanente burgerberaad was een openbaring voor mij’, zegt Rovers. ‘Zo kan het dus ook, dacht ik. In plaats van alles bij jezelf te houden als politicus, zeg je: wij hebben hulp nodig, praat met ons mee.’

In haar boek beschrijft Rovers een aantal kwetsbaarheden en weeffouten van de democratie die door een burgerberaad opgelost zouden kunnen worden. Zo is er de constante druk om electorale winst te behalen, die ertoe leidt dat politici vooral aan de korte termijn en aan partijbelangen denken.

Het debat draait om voor of tegen, zegt ze. ‘Het gaat om scoren en winnen. En veel minder om: hoe gaan we ervoor zorgen dat de samenleving goed gediend is? Dat zorgt voor polarisatie in de politiek en de samenleving. Het idee heerst dat er steeds meer tegenstellingen zijn, terwijl er veel overeenkomsten zijn. In een burgerberaad zoek je samen naar dat gedeelde belang.’

Ook maakt Rovers zich grote zorgen over de diplomademocratie. ‘Van de Nederlanders heeft 65 procent maximaal een mbo-diploma. In de Tweede Kamer is dat nog geen 5 procent. Er gaapt een enorm gat tussen de volksvertegenwoordigers en de bevolking.’

En dat gat vertaalt zich ook in beleid. ‘Uit onderzoek blijkt dat het beleid vaak voordeliger is voor hogeropgeleiden en mensen met een hoger inkomen. Er is laatst ook een mooi rapport verschenen dat De atlas van afgehaakt Nederland heet. Daaruit blijkt onder meer dat op plekken waar de overheid ver te zoeken is, mensen veel minder aansluiting voelen. Daar moeten we echt iets aan doen.’

Een ander probleem dat ze schetst, is de grote invloed van lobbyisten in Nederland. ‘Een paar maanden geleden is er met hangen en wurgen een motie aangenomen om een lobbyregister in te stellen. Andere landen hebben dat al jaren. Je kunt op van alles stemmen maar als ondertussen het bedrijfsleven blinde toegang heeft tot de politiek en de agenda bepaalt, dan maakt dat mensen erg cynisch.’

Inmiddels zijn er wereldwijd meer dan zeshonderd burgerberaden georganiseerd. Volgens een onderzoek van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso) werken bugerberaden onder meer omdat de deelnemers onafhankelijk zijn en geen rekening houden met een politieke achterban. Daardoor hebben ze meer oog voor het collectieve belang en de lange termijn.

Voorop loopt Ierland dat al meermaals gelote burgers vroeg met elkaar in overleg te gaan over onderwerpen als pensioenen, abortus en het homohuwelijk. Door polarisatie waren deze thema’s in de politiek al jaren vastgelopen, maar uit de burgerberaden kwamen concrete aanbevelingen die ook zijn doorgevoerd. Burgerberaden over biodiversiteit en drugsbeleid staan op de planning.

In Frankrijk werd in 2019 een groot klimaatburgerberaad gehouden. Daar kwamen 149 maatregelen uit voort, zoals het verplicht energiezuinig maken van gebouwen, lage-emissiezones rond steden, een verbod op reclame voor vervuilende producten zoals vliegreizen en SUV’s, en het strafbaar stellen van ecocide, de grootschalige vernietiging van natuur.

‘Helaas ging het mis in de afwikkeling’, zegt Rovers. ‘Macron heeft een belofte gedaan die hij niet kon waarmaken. Hij heeft in zijn eentje gezegd: die aanbevelingen worden ongefilterd overgenomen. Maar dat had hij toch echt met zijn Senaat moeten kortsluiten. Uiteindelijk zijn er maar 15 van de 149 aanbevelingen overgenomen. Heel wonderlijk, want 70 procent van de Fransen was voor het pakket aan maatregelen.’

Dat voorbeeld riep bij mij de vraag op: wat is erger, geen participatie of mislukte participatie?

‘Het gaat erom: hadden bewoners echt iets in te brengen? Schijnparticipatie is een recept voor cynisme. In heel veel gemeenten is de participatie helaas een afvinkoefening. Er zijn zoveel inspraakavonden waar je niks meer te zeggen hebt. Omdat de plannen al zo goed als af zijn. Als je mensen cynisch wil maken, moet je ze een wortel voorhouden en daarna zeggen: o nee, toch niet. Mensen zouden jaren eerder betrokken moeten zijn bij een vraag als: er komt een regionale energiestrategie, hoe gaan we die vormgeven? In het rapport van Brenninkmeijer staat over dat soort inspraakavonden: dat mensen nog even mogen bepalen welke kleur de windmolens krijgen. Dat is dus geen participatie.’

De bevolking moet vertrouwen op het burgerberaad. Hoe zorg je dat mensen zich gehoord voelen als ze de aanbevelingen lezen?

‘Allereerst door dat burgerberaad een duidelijke plek in de samenleving te geven. Het moet niet een eilandje of achterkamertje zijn. Het moet transparant zijn. Alle informatie waar het beraad zich op baseert, moet op een toegankelijke website staan. Alles moet je livestreamen, zodat iedereen die wil, kan meekijken. Dan maak je aan het eind van de dag een video waarin je de besproken zaken samenvat. En het is belangrijk dat er een goede publiekscampagne plaatsvindt, zodat mensen weten dat er überhaupt een burgerberaad gaande is. En hoe het werkt. Dan zit het over het algemeen wel goed. In Ierland en Frankrijk zag je veel steun vanuit de samenleving voor de uitkomsten.’

Stel, er komt na een burgerberaad een ambitieus klimaatbeleid. Waarom zouden mensen uit de groep ‘afgehaakt Nederland’ denken: dit is ook namens mij?

‘Omdat er – als het goed is – ook andere afgehaakten in het beraad zitten. En niet een paar. Via loting bereik je veel mensen die afgehaakt of sceptisch zijn. Doordat ze die uitnodiging krijgen, krijgen ze hopelijk het gevoel: o, er wordt wel naar mijn mening geluisterd. Die mensen beginnen vaak argwanend aan het proces. Maar uiteindelijk komen ze er vol democratisch zelfvertrouwen uit, met de gedachte: het doet ertoe wat ik te zeggen heb.’

Het is opvallend dat veel van de voorbeelden die u in het boek beschrijft een progressieve uitkomst hebben.

‘Je kunt je afvragen: is dat progressief? Of is dat gewoon wat veel mensen vinden? In Ierland is er na het burgerberaad over abortus een referendum gehouden. Bijna 70 procent heeft gestemd voor legalisatie. Dus dat is geen progressieve voorhoede, dat is de grote meerderheid van de bevolking.’

Radicaal-rechtse politici zouden zeggen: ze worden gevoed door gekleurde experts.

‘Maar dat is dus absoluut niet het geval. Experts komen uit alle hoeken. Er zitten bij een klimaatberaad ook klimaatsceptische experts. Het basispakket aan informatie is nadrukkelijk samengesteld door onafhankelijke experts die ervoor zorgen dat die informatie gebalanceerd is. Voorstanders, tegenstanders en alles daartussenin. Nog belangrijker is dat de deelnemers zelf kunnen zeggen: ik wil meer horen van een klimaatscepticus. Of: ik wil meer horen over kernenergie. Noem maar op.

‘Om dat voorbeeld van Ierland te gebruiken: daar hadden ze in eerste instantie veel artsen, juristen en ethici gehoord over abortus. Dat burgerberaad zei toen: wij willen van gewone mensen horen, van vrouwen die hier mee te maken hebben gehad, zowel positief als negatief. Die informatie is minstens zo belangrijk geweest. Alle theoretische kennis konden ze toetsen aan de werkelijkheid. Een andere aanvulling was: wat vinden de andere Ieren hier eigenlijk van? Er is een oproep geweest: deel je opvattingen over deze abortuswetgeving. En daar zijn iets van 13 duizend reacties opgekomen. Van alle mogelijk snit.’

Een leuke conclusie in het boek vond ik: Nederland kan voordeel halen uit het getreuzel, door te leren van de fouten die elders al zijn gemaakt.

‘We worden aan alle kanten ingehaald. Léér daarvan. Er bestaat zoiets als ‘de wet van de stimulerende achterstand’. Laten we het hier meteen goed doen.’

Aanbevolen artikelen